Bossche Straten 2014
114. Fabrikantdochter
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
Confectiefabriek Lambooy-Klunder met op de voorgrond de tuinderijen van Van der Heijden, aan de Mathildastraat anno 1949.
Foto: SA nr. 0004442
Een van de in ’s-Hertogenbosch gevestigde schoenfabrikanten was Maurus (Maurits) van den Bergh. Zijn vader Abraham was in 1842 in Oss een handel in leer en fournituren begonnen. Na de dood van zijn vader in 1868 bracht Maurus de zaak over naar de Verwersstraat tegenover het Gouvernement. Al vrij snel verplaatste hij de zaak naar de Korte Putstraat. Op dit adres werd gestart met het vervaardigen van ‘leestklare schoenen’. In 1897 kreeg hij de kans om de Tolbrugkazerne aan te kopen. Deze in 1744 gebouwde kazerne was genoemd naar de Lange Tolbrugstraat (waar zij aan lag), de hoofdstraat van voormalige volkswijk Tolbrugkwartier (de Pijp). De kazerne werd verbouwd tot een Welingerichte Stoom-Schoenfabriek, die aan alle eisen voldeed die men in die tijd kon stellen. Toen de productie met behulp van stoommachines op volle toeren draaide, werkten er zo’n 200 arbeiders die tot een jaarproductie van 210.000 paar schoenen kwamen. Ondanks de slagzin ’Ge loopt op rozen’, werd de schoenfabriek op 4 november 1938 opgeheven. Daarmee verdween ook het bekende schoenmerk Monta. Maurus van den Bergh had een particuliere weg op het fabrieksterrein, die van de fabriek tot aan de Zuid-Willemsvaart leidde. Hij noemde deze straat naar zijn jongste dochter: de op 19 mei 1878 geboren Mathilde Estèphe. In 1909 besloot de gemeenteraad de weg Mathildastraat (dus niet: Mathildestraat) te noemen, waarmee ze een openbare straat werd. Bij de herindeling van het gebied De Plein kreeg de Mathildastraat een ander beloop. Nu verbindt ze de Tolbrugstraat met de Bloemenkamp.