224. Herenhuis met pleinvormende gevelwand

De voorgevel van het herenhuis Julianaplein 7 is een pleinvormende gevelwand. Foto: Josephine Peren

Het herenhuis Julianaplein 7 werd in 1911 gebouwd door de architect K.C. Suyling. In 1987 onderging het pand een restauratie, waarbij de verzakte voorgevel nieuw werd gefundeerd. Sinds mei 2001 staat het geregistreerd als rijksmonument. Het gebouw beslaat een L-vormige plattegrond en telt drie bouwlagen. Het samengestelde dak bestaat uit een dwars zadeldak aan de voorzijde en een plat aan de achterzijde. Het voordekschild heeft een dakkapel onder een omlopend, overstekend schilddakje. Aan de achtergevel twee- en eenlaagse uitbouwen onder plat. De asymmetrische voorgevel telt drie traveeën plus een afgeschuinde linkerhoek. Waterlijsten en een fries met profielstenen zorgen voor een horizontale geleding. In het boogveld van de topgevel is een driepasmotief. De gevel wordt verder geleed en verlevendigd door het gebruik van geprofileerde, rode baksteen, dagkanten van gevelopeningen en pilasters, hardstenen plint, lekdorpels, speklagen, aanzet- en sluitstenen, kraagstenen. Boven de gevelopeningen bevinden zich korfbogen of een rondboog. Glas-in-lood schuifvensters en een klampdeur met geprofileerde stroken. In de derde bouwlaag is een oculus met glas-in-lood draairaam en in de topgevel een kruiskozijn met bovenlichten.

De achtergevel heeft een eenlaagse uitbouw, met daarop een balkon en een eenlaagse uitbouw onder plat. Verder is er een tweelaagse uitbouw, waarin zich een trappenhuis en een badkamer bevinden. Er is een entree met vestibule en een lange gang naar de aan de achterzijde gelegen keukenuitbouw. In de gang is de trap naar de verdiepingen, waar rondom het trappenhuis diverse (voormalige) woon-, slaap-, logeer-, bad- en dienstbodekamers zijn gesitueerd.

Van het interieur zijn onder meer van belang: de vestibule met tegellambrisering, vloer met cementtegels in mozaïekpatroon, tochtportaal met geëtst glas, gebogen raamroeden met facetgeslepen glas en glas-in-lood bovenlicht, de kelder met troggewelf, schouwbalk met –boezem, het trappenhuis met decoratief gesneden balusters. Verder zijn er diverse kamers en vertrekken met (deels van kathedraalglas voorziene) paneeldeuren, geprofileerd lijstwerk en met nog de originele krukken en handgrepen, schuifdeuren, houten parketvloeren, plafonds met stucwerk in geometrische patronen, marmeren schouwen.