HOOGERHEIDE - ‘Smondags’, ‘destags’, ‘swostags’ en alle andere dagen in de week. Jan Luysterburg uit Hoogerheide is bijna elke dag wel bezig met dialect. Van 1983 tot 1992 deed hij dit als tonproater Jakke van d’n Ouwe Tol en sinds 2006 is hij actief bij de werkgroep Dialecten van de Heemkundekring Het Zuidkwartier. Op dinsdag 20 mei 2025 staat het Brabants boekske als agendapunt 9.A.3 op de agenda van de Opinieraad ruimte van de gemeente Woensdrecht, dit omdat Jan als burger een paar vragen heeft ingestuurd. De achtergrond hiervan? Het borgen van de Woensdrechtse dialecten, zodat dialect blijft voortbestaan in de toekomst. De vergadering is gepland van 19:30 tot 22:30 uur.
Woensdrechse Bode - 14 mei 2025Jan Luysterburg overhandigde recent het eerste exemplaar van het Brabants boekske aan Hilde de Wit, wethouder in Oss. Foto: Frans van den Bogaard
Volgens Jan werd bij de presentatie van de Kerkenvisie en de Erfgoedvisie in november 2023 al een simpele vraag gesteld. Namelijk hoe er voor gezorgd kan worden dat dialecten blijven voortbestaan. “Wethouder Jeffrey van Agtmaal antwoordde toen kort en bondig dat ik daar wel voor zou zorgen met het Brabants Boekske. Maar inmiddels zijn we twee jaar en drie Boekskes verder en zou ik wel willen weten hoe de gemeente het dialect denkt te borgen.” Want het Woensdrechtse dialect zou volgens Jan wel meer waardering mogen krijgen. “Toen ik nog leraar Nederlands was, naast leraar Duits en Aardrijkskunde, was het natuurlijk mijn taak om het dialect eruit te krijgen. Maar ik merkte al gauw dat het spreken in dialect het contact met leerlingen makkelijker maakte. Dialect is zoveel rijker dan het standaard Nederlands. Het bevat gemiddeld twee keer zoveel klanken als het Nederlands en is ook van oorsprong veel ouder. Het standaard Nederlands is voortgekomen uit Nederlandse dialecten en dialect omvat klanken, woorden en uitdrukkingen die slecht of niet te vertalen zijn naar het Nederlands. Als dialect verloren gaat, dan verarmt de Nederlandse taal. Het dialect is een vorm van cultureel erfgoed die erg belangrijk is.”
Voorvechter van dialect
Jan is dan ook een voorvechter van het dialect, of dit nu het Woensdrechtse dialect is, of het Brabants. “Ik zeg weleens dat dialect de taal van het hart is. Als mensen boos zijn of verdrietig, hebben velen de neiging om over te schakelen naar dialect. Vooral de oudere generatie uit gevoelens vaak in dialect. Maar dialect wordt gesproken door jong en oud en dat maakt het behouden van het dialect waard. Dialect kan ook per dorp en zelfs per straat verschillen. Mensen die bijvoorbeeld aan de ene kant van Hoogerheide wonen, spreken een ander dialect dan mensen aan de andere kant van het dorp. Maar ook in de streek krijgen woorden soms een andere betekenis. Subiet betekent bij ons bijvoorbeeld ‘zo meteen’, terwijl het in Breda ‘onmiddellijk’ betekent. Onder meer die verschillen en alle klanken maken dialect tot een rijke taal.”
Het valt te leren
Niet alleen met het Brabants Boekske, waarvan recent de 20e editie verscheen, speelt Jan een voortrekkersrol in het behoud van het dialect. Hij is ook hoofdredacteur van het tijdschrift ‘Brabants’ en organiseert al jaren met Karnavalsstichting De Snoeken het Grwoot Wjeeldrechts Dikteej, dat ook dit jaar werd gehouden. “Hierbij hadden we in het bijzonder ook raadsleden uitgenodigd om deel te nemen, maar helaas was er niemand van de gemeenteraadsleden aanwezig, die hier niet al om een andere reden ook bij aanwezig waren.” Daarnaast is Jan ook nauw betrokken bij de organisatie van dialectcafés in de regio West-Brabant. En verder draagt Jan regelmatig verhaaltjes voor in dialect in bijvoorbeeld verzorgingshuizen of hij wordt uitgenodigd als gastspreker. “Dat heb ik onder meer gedaan in Huijbergen en Ossendrecht en binnenkort in Steenbergen. Dan vertel ik bijvoorbeeld hoe ik enthousiast ben geworden over het dialect.” Volgens Jan zal hij zich altijd blijven inzetten om dialect te behouden. “Je kunt dialect leren en het ook leren begrijpen. Toen een paar jaar geleden het Brabants Boekske op sterven na dood was, heb ik direct gezegd: ‘ik ga door’. Want dialect is daarvoor te belangrijk erfgoed.”