Koosje schrijft 2020
De bootjesschommel
- Details

Eindelijk is het dan zover: er is weer kermis in het dorp. Toon en Henk zijn niet te houden en kijken bij de opbouw van de attracties en tentjes toe. Ik hoop dat het tentje met de suikerspin er weer staat, 50 want de spin smelt zo lekker weg in mijn mond. We vragen onze ouders tijdens het eten het hemd van het lijf:
‘Wat zal er dit jaar allemaal weer op de kermis staan?’
‘Hoe vaak gaan we?’
‘Pap, ga je weer prijsschieten voor ons mam?’
‘Mogen we ook alléén naar de kermis?’
‘Hoeveel kermisgeld krijgen we?’
‘Mogen we ook in de zweefmolen?’
Na de pudding verdeelt mijn vader het kermisgeld. Voor elk kind legt hij een aantal dubbeltjes op tafel. Die mogen we vrij besteden.
Op zondagmiddag fietsen we het kermisgeluid tegemoet. Dwars door alle geluiden heen slaat de kerkklok drie keer. Mijn ouders willen eerst een rondje op het Kerkplein lopen en kijken wat er allemaal staat. Ongeduldig lopen we met hen mee. We kijken bij de rode schommeltent. De bogen van de tent zijn versierd met lampjes. Alle bootjes zijn vol. In enkele bootjes schommelen dames met wapperende rokken. Wat oudere nozems hangen op hun brommers en kijken toe. Het is spannend want twee bootjes raken bijna het tentdoek. De hele week heb ik aan de bootjesschommel gedacht. Mijn moeder durft absoluut niet en mijn vader en de jongens houden er niet van.
‘Als je durft mag je alleen,’ zegt mijn vader, terwijl hij naar de bootjes wijst. Aarzelend loop ik de houten trappen op. Ik reken bij de baas van de tent enkele dubbeltjes af. De zes rode ijzeren bootjes hangen in de wachtstand. Aan de kant waar mijn ouders staan, stap ik in het bootje. De eigenaar van de tent trekt aan het koord van de bel. ‘Daar gaan we weer,’ roept hij met een rollende tong. Mijn bootje wordt wat op gang geduwd door de schommelhulp. Het gaat sneller en hoger dan ik dacht. Ik voel de wind langs me heen suizen. Mijn buik vult zich met misselijkheid. De punt van mijn bootje zal toch niet door het dak heen slaan, vraag ik me af. Ik probeer met de stangen wat tegendruk te geven.
‘Ik wil eruit!’ roep ik gillend tegen de schommelhulp. Hij staat midden tussen de bootjes bij een zestal houten hendels. Stoïcijns kijkt hij voor zich. Hij steekt geen hand uit. Ook de eigenaar van de schommel stopt de bootjes niet. Door mijn tranen heen zie ik hem met een grijns naar me kijken. In de kakofonie van geluiden horen mijn ouders mij niet. Er lijkt geen einde aan de rit te komen. Plotsklaps gaat de bel en worden de bootjes door een plank aan de onderzijde afgeremd. Mijn eerste en laatste bootjesavontuur is ten einde. Overstuur stap ik uit, ‘ik wil nergens meer in!’ roep ik huilend tegen mijn moeder. De kraam met snoep leidt me wat af. Ik zoek troost bij een rode wijnstok. Als ik er een puntje aan heb gezogen, sla ik het papiertje over de plakkerige stok heen. De rest is voor morgen. Voordat we naar huis fietsen, koopt mijn moeder, net als andere jaren, kaneelstokken voor de familie.
‘Zo, daar zijn we weer vanaf voor een jaar,’ zegt ze.
In bed pieker ik nog over het vreselijke bootje. Het duurt lang voordat mijn ogen dichtvallen. Vanaf dat moment ben ik, net als mijn moeder, ook bang voor van alles.
Een mooi avontuur
- Details
Van verschillende kanten kreeg ik in de afgelopen dagen de vraag hoe het met mijn blogs stond. Men miste mijn schrijfsels. Dat klopt, ik heb al even geen blogs meer gepost. Het ritme van om de veertien dagen te posten moest ik even laten varen. De dozen met de vers gedrukte boeken in de gang vroegen voorrang. Dagelijks dook ik er in om weer bestellingen te verzenden en nog steeds krijg ik aanvragen.
In de eerste weken na de lancering van Een te grote jas bracht ik de boeken persoonlijk rond. Ik wilde afstand houden, immers ik kwam uit het Brabantse, het zwaar besmette gebied. Vanwege de corona-perikelen bood ik het boek bij veel ouderen aan in een visnet, bij anderen kreeg het een zachte landing in de brievenbus. Het rondbrengen bracht onverwachte ontmoetingen en gesprekken met zich mee.
Heel, héél veel persoonlijke reacties kwamen er op mijn pad. Van familie, van jong en oud. Neefjes en nichten die opa (overleden in 1965) ineens ontdekten. Die het leuk vonden om weer nieuwe dingen over hun oma te lezen. Mijn broers deelden in hun omgeving trots mijn boek! Mijn oudste broer deed dat tijdens twee vakanties. Vanaf twee campings kreeg ik berichtjes van lezers. Ze woonden niet in Maas en Waal en lieten weten zo genoten te hebben van het verhaal en de schrijfstijl.
Herinneringen
De vraag waarom het boek zoveel oproept houdt me bezig. Herkenning was een algemene deler. Maar ook gelijkenissen in omstandigheden. Velen verloren een van hun ouders jong en deelden hun herinneringen. Vaak moest ik tranen wegslikken.
En zou het zo kunnen zijn dat het lezen van mijn boek een vlucht is in deze Coronatijd? Even je wanen in een tijd waarin de wereld iets minder snel draaide. Waarin men niet werkte met agenda’s maar meer met het weer en de jaargetijden als planner? Waarin keuzes beperkt waren? Waarin men naar elkaar omkeek vanuit een vanzelfsprekendheid? Waarin de natuur het tempo bepaalde? Of roept het lezen van het boek veel op omdat het ook een tijd was met meer gedeelde waarden en normen, een tijd waarin de wereld, vooral de directe leefomgeving, wat overzichtelijker was en meer uniform en vertrouwd? Natuurlijk veranderde er in de jaren vijftig en zestig ook veel en waren we vaak verwonderd. Zoals met de maanlanding, de eerste televisie en het ontdekken dat de wereld niet ophield bij de pontjes die ons geduldig de Maas en de Waal overvoeren naar wat voor ons wat meer de ‘buitenwereld’ was.

Op de planken
Terug naar vandaag. Voor mij was het een vreemde ervaring om mezelf in kranten en bladen te zien. Mijn eigen woorden te lezen. Zoals in het MAX-Magazine. Ook landelijk werd mijn boek daardoor besteld, een leuke bijkomstigheid.
Eind augustus ligt het kwartaalblad Brabeau in de winkel. Een blad dat hier in het Brabantse veel wordt gelezen. Een mooie glossy die je niet weggooit maar nog vaak even inkijkt. Niet alleen het verhaal krijgt uitgebreid een plekje. Ook in de boekbespreking wordt aandacht gegeven aan Een te grote jas. Ik blijf me verbazen.
Nu er weer wat meer mag, zijn er diverse aanvragen voor lezingen/presentaties. Leuke bijeenkomsten waarin ik lezers hoop te ontmoeten. Op mijn website vind je binnenkort de data en bijzonderheden. Ik zou het leuk vinden je op een van de plekken te ontmoeten.
En tot slot wil ik iedereen bedanken voor de vele hartverwarmende reacties. Het heeft me vaak ontroerd!
Gepost door Koosje de Leeuw
Koosje leest voor
- Details
Dit jaar heeft de SAS in Den Bosch geen gewone zomerschool vanwege de Coronavirus kunnen organiseren. Dat was natuurlijk heel jammer. Wel een prijs gewonnen vanuit de Nationale Vrijwilligersprijs en dat betekent dat het kerntaem van de Zomerschool een Digitale Zomerschool Activiteiten Dag heeft opgezet.
We hadden eigenlijk een promotiefilm gewonnen, maar dat was moeilijk als de Zomerschool dit jaar niet doorgaat, toen kwam het grandioze idee om een paar activiteiten te filmen, natuurlijk met 1,5 meter afstand. Iedereen die dat wil, kon live mee kijken tussen 10 en 17 uur. Ook koosje heeft meegedaan onder de titel "Koosje leeft voor".
De rode loper in deze tijd van Corona
- Details
De bel klinkt kort en bondig. Ik loop de gang in en zie door het glas van de deur een rode loper liggen. Verbaasd doe ik de deur open en daar aan het einde van de loper staat ze, een jong blond ding met een hoog staartje, een ‘hupsikje’ zouden we thuis vroeger zeggen. Ze beweegt dansend maar blijft op anderhalve meter afstand.
‘Hallo mevrouw, bent u in orde,’ vraagt ze?
Ik frons, ‘ja hoor, hoezo?’
‘Ja, zo met de Corona en op uw leeftijd.’
Met negen en zestig dacht ik nog net onder de kritische leeftijd te vallen.
Ze is een aanhouder. ‘Bent u misschien eenzaam?’
‘Nee, nog niet,’ antwoord ik.
‘Misschien kun je even kort je boodschap vertellen,’ vraag ik het paardenstaartje.
‘Even kort, ja dat kan’
U kent vast Save the Children?’
Ik knik en denk vaag aan Marco Borsato.
‘En weet u wat dit is?’ Ze haalt een zakje tevoorschijn. Het lijkt op mijn favoriete nootjes van de Lidl in mini verpakking.
‘Dat lijken nootjes of pinda’s?’
‘Bijna goed, dit is een zakje met ‘plumpy’nut. Hierin zit een complete voeding voor een kindje voor een hele dag, met alle vitamines en mineralen er in. En wat denkt u dat dit zakje kost?’
Met 1 euro dacht ik goed te zitten. ‘Nee mevrouw voor 1 euro heeft een verzwakt kindje drie dagen een voeding. Voor negen euro voedt u dus een kindje bijna een maand lang.’
‘Dat is mooi,’ opper ik, ‘heb je een folder dan kijk ik er straks nog even rustig naar.’
Nee dat heeft ze niet. ‘De actie is alleen vandaag geldig,’ dringt ze huppelend aan.
‘Dat is jammer, dan laat ik het toch even gaan want ik wil weloverwogen kunnen kiezen.’
‘Oke, dat is goed hoor, dan ga ik nu weer verder.’ Ze rolt haar rode loper op en haar staartje huppelt achter haar aan. Ze gaat naar buurman Henk.
Afstand houden …
Ik sluit de deur en loop naar de keuken. Ik open een van de voorraadkastjes. en ga op zoek naar een van de zakjes met nootjes van de Lidl. Net op tijd spreek ik mezelf toe. Nee je hebt geen honger.
Anderhalve meter afstand van de voorraadkast, hoe moeilijk kan dat zijn?
www.savethechildren.nl
Gepost door Koosje de Leeuw
Berichten rond mijn boek
- Details
De Gelderlander
‘Een te grote jas’: Het verdwenen dorp Alphen van Koosje de Leeuw
Koosje de Leeuw. © Eveline Van Elk
ALPHEN - De zonde, de keuterboerderij, Costa del Dina, de bevrijdende jaren 60. Koosje de Leeuw blikt terug op haar jeugd in Alphen.
De Gelderlander - Peter Deurloo 16 mei 2020
Koosje de Leeuw keert in haar boek Een te grote jas terug naar het Alphen van haar ouders en haar jeugd. De eerste druk van 250 exemplaren was in een mum van tijd uitverkocht. Een tweede druk van 150 is op komst. Het boek gaat over het dorp dat er ooit was. Over verdwenen gebruiken en rituelen en een leven dat nu nog maar moeilijk voorstelbaar is. Zelfs voor de schrijfster (69).
Ze is na haar jeugd in Den Bosch gaan wonen, maar is enkele jaren geleden begonnen met een veelgelezen blog over haar geboortedorp.
Biechten
,,Ik had snoepjes gestolen in de winkel en ik kreeg letterlijk buikpijn van het vooruitzicht dat ik dat aan de pastoor moest opbiechten. Ik mocht niet stelen, in eerste instantie van mijn eigen geweten. Maar daaronder zat echt het idee van zondigen. 'Gij zult niet stelen.' Ik zat in die katholieke wereld en ik geloofde.
,,Ik leerde op school de catechismus. Al die riedels. De pastoor kwam iedere week langs met zijn gezemel. Als je niet naar de kerk ging, dan moest je wel flink ziek zijn, anders moest je mee. Ik voelde het ook echt zo, dat ik een zonde had begaan. Mensen die heel lang in de kerk moesten bidden na het biechten? Dat moesten wel heel erge zondaars zijn!"
Koosjes op schoot bij haar ouders. © Koosje de Leeuw
,,Dat duurde zo tot mijn zestiende of zeventiende. Toen was het over. Nu kijk ik er met een glimlach op terug. Ik ben niet boos, ik zie het vooral als een toneelstukje. Een priester die wordt geïnstalleerd en op de grond ligt met zijn schoenzolen omhoog. Dat is toch bijzonder?
,,Toen mijn vader ziek werd (hij overleed later aan kanker, PD) gingen we met de bus naar de Sint Jan in Den Bosch. Een hele bus vol, het halve dorp ging mee. Dat kun je je toch niet meer voorstellen? Dat was wel mooi. Ik zie het zo weer voor me. Ik kwam als klein meisje in die grote, statige kerk. Ik dacht: hier bidden, dat moet toch helpen?
,,Ik heb mijn zoon niet laten dopen. De pastoor kwam langs om te informeren of de jonggeborene al aan de doop toe was. Dat overviel me. Ik voelde daar weinig voor en heb me toen laten uitschrijven."
Op het spek
,,Ik ging eerst in Oijen naar school, aan de overkant van de Maas. Bij de nonnen. Met alleen meisjes. Daarna kwam ik op school in Alphen, met jongens en meisjes in de klas: heel modern. We kregen ook seksuele voorlichting. Van de pastoor. Die had het over bloemetjes en bijtjes. Over dat je de kat niet op het spek moest binden. We begrepen er geen snars van. Volgens mij hebben we toen nog een stuk spek gekocht voor de pastoor. Hahaha! Seks was al helemaal niet iets dat we thuis bespraken. Ja, er was een of ander zemelig boekje."
Poepdoos
,,Wij woonden eerst in een kleine boerderij, een keuterboerderij. Met zeven koeien op de deel en een paar varkens in de schuur. Ik vond het maar niks. Lawaai en stank. Ik was blij toen we naar een normaal, praktisch huis in het dorp verhuisden.
,,We hadden in de boerderij een poepdoos met een deksel, ik wist niet anders, ik kende geen andere wc's. Ik weet nog dat de vrouwen meestal de varkens verzorgden. Mijn moeder deed dat ook. Én de moestuin, én het inmaken, én de kinderen verzorgen, én zelf kleren maken, én de was doen met de hand.
,,Toen ging mijn moeder naar een Persil-avond. Daar werden wasmachines en waspoeder aangeprezen. Ik kan me wel voorstellen, dat ze heel blij was dat ze een wasmachine kon kopen. Als je toch nagaat, dat ze dat allemaal in haar eentje heeft moeten doen.
|
,,Toen ging mijn moeder naar een Persil-avond. Daar werden wasmachines en waspoeder aangeprezen. Ik kan me wel voorstellen, dat ze heel blij was dat ze een wasmachine kon kopen. Als je toch nagaat, dat ze dat allemaal in haar eentje heeft moeten doen. ,,Bij de boerderijen kwam Grauwtje de beerleider langs, dus ook bij ons. Hij had een beer (mannelijk varken, PD) aan een touw, die de zeugen moest dekken. Het vee was heel belangrijk. Bijna belangrijker dan de kinderen. We waren zelfvoorzienend. Ik vind dat wel heel mooi. Het geslachte varken werd aan een ladder gehangen om te versterven. In de gang. Ik durfde daar niet langs." Dienstje ,,Ik had in de boerderij een eigen kamer veroverd. Maar toen we verhuisden, moest ik weer naast mijn moeder slapen. Er werd niet eens aan gedacht dat een meisje met alleen broers een eigen kamer zou moeten krijgen. ,,Kinderen die verder gingen leren, op de middelbare school in Druten, waren kinderen van middenstanders. Mijn ouders waren daar niet mee bezig. Ik ben naar de huishoudschool gegaan. Ik heb er veel geleerd, maar ik had meer gekund. Ik heb later veel avondonderwijs gevolgd" |
Huwelijksfoto van de ouders van Koosje de Leeuw, Harrie en Joke. © Koosje de Leeuw |
Typisch Alphens
,,Dina, de vrouw van de slachter, was een uitzondering. Zij had de Costa del Dina, zoals we dat noemden. Ze lag op een stretcher bij het strandje dat hun eigendom was, in een liflafje, een soort zonnejurkje. Voor de dorpelingen was dat bijna bloot. En ze had een hoed op. Dat had niemand in Alphen. Ze vroeg entree voor het strandje. Dat had wel iets buitenlands. Vandaar Costa del Dina.
,,Cor-man en Cor-vrouw! Ja, een echtpaar van wie beiden Cor heetten. En Johan van Dijk van de Vivo. Die sneed vlees en vleidde ieder gesneden schijfje met honderdtien procent zorg neer. De winkel was het middelpunt van het dorp. Een supermarkt! Met ook wat dameskleding en bh's. Er waren ook drie bakkers in het dorp. Veel families kochten de ene week van de ene en de andere week van de andere bakker."
Op de kermis van Lithoijen met een kort rokje (Koosje in het midden). © Koosje de Leeuw
De sixties
,,In de jaren 60 veranderde alles. De televisie speelde daarin een heel belangrijke rol. Nederland en de wereld kwamen Alphen binnen. Wij dachten eerder dat alles overal was als bij ons.
,,Uitgaan op de Blauwe Sluis en in Lith, bandjes die optraden, het was een openbaring. Mijn moeder vond het moelijk. Ze was bang dat er iets gebeurde met mij. Ik moest een uur eerder thuis zijn dan mijn vriendinnen. En een minirok mocht ik niet aan. Dat was heel erg voor het oog, voor de mensen in het dorp.
,,Op mijn eerste werkplek zag ik meisjes uit de stad, met getoupeerd haar. Ze jij-den en jou-den tegen de chef. Als meisje. Dat was ongekend voor mij. Ik zag toen de echte wereld."
Meer over Alphen is te vinden op de website van Koosje de Leeuw: koosjeschrijft.nl.
De Wijkkrant Muntel Vliert en Orthenpoort plaatste een artikel.

Blik op Beneden Leeuwen

08-05-2020 2 minuten Rinie van Haren
Een te grote jas
Enkele weken geleden presenteerde Koosje de Leeuw haar boek ‘Een te grote jas’. Daarin neemt zij de lezer mee naar haar jeugd, die ze doorbracht in Alphen aan de Maas en in de regio Het Land van Maas en Waal.
Koosje vertelt hierover: ‘Na mijn geboorte wordt de boerderij van mijn ouders Harrie en Joke al snel voller met nog vijf jongens. Al op jonge leeftijd merk ik dat er voor mij als meisje een andere rol in het gezin is weggelegd. Als ik op dertienjarige leeftijd mijn vader verlies word ik mijn moeders rechterhand. Dat voelt als een grote verantwoordelijkheid.’
Koosje de Leeuw beschrijft het dorpsleven in al zijn facetten en wordt met warmte en humor beschreven. Het incidentele gebruik van streektaal draagt in hoge mate bij aan de sfeer en authenticiteit van het verhaal wat voor inwoners van Maas en Waal in het bijzonder heel herkenbaar zal zijn. Een bagagedrager heet in onze regio nu eenmaal een pakkendrager en met ’t veld wordt de polder bedoeld.
Koosje licht toe: ‘In ‘Een te grote jas’ beschrijf ik aan de hand van subtiele herkenbare grappige en ontroerende anekdotes hoe ik opgroei en omga met mijn rol in het gezin. Laat je meenemen door de prachtige sfeerbeelden van het gezins- en plattelandsleven in de jaren vijftig en zestig!’
Voor meer informatie over het werk van Koosje de Leeuw kijkt u op www.koosjeschrijft.nl.
Daar vindt u ook de gegevens hoe u in het bezit kunt komen van dit prachtige levensverhaal.

Weekblad Maas en Waler april 2020

Lantaerntje mei 2020

Huwelijksfoto van de ouders van Koosje de Leeuw, Harrie en Joke. © Koosje de Leeuw