Henk Habraken
Auteur: Henk Habraken

 

D'n HaDeejer - oktober 2016

De boombladeren, in het voorjaar jong, fris en levens lustig, lijken nu moe en wachten uitgeblust op het moment dat ze door de takken worden losgelaten. Een toonbeeld van vergankelijkheid en ouderdom. Volgens mijn kleinkinderen ben ik oud, maar in Laverhof vinden ze mij een snotneus. Wat is oud? Vroeger, als kleine jongen, woonde in het St. Theresiagesticht (bejaardenhuis destijds) Driek de Mol. Als wij hem vroegen: “Driek, hoe oud ben jij?” antwoordde hij steevast: “Ik ben zo oud as ’t hulleke van men gat en dè stinkt van ouderdom”. Tante Piet, een ongetrouwde zus van onze opa, zei destijds tegen ons: “Vroeger werden de mensen ouder dan nu, want als je nu een oudje ziet, weet je dat het iemand van vroeger is.” U merkt hieraan dat wijsheid in onze familie zit. Dat je oud wordt, zie je niet alleen aan jezelf, maar ook aan de mensen om je heen. Verschillen de oude dames kende ik vroeger als mooie jonge meisjes. Helaas zijn ze een beetje verkeerd opgedroogd en de tand des tijds liet zijn sporen na.
Vroeger vereenzelvigde ik ouderdom met wijsheid, maar nu ik zelf ouder ben, weet ik dat daar geen jota van klopt. Bejaarden kunnen behoorlijk zeuren en over van alles liggen zeiken, als een verwend kind. Een Latijnse zegswijze luidt: ‘Senes bis pueri’ (oude mensen zijn voor de tweede keer kind). Zo zijn er in het verleden ouderen partijen ontstaan die telkens vechtend ten onder gingen. Nee, ouderdom is geen bescherming tegen dwaasheid.
Tenslotte, ouder worden vind ik niet erg, want het alternatief is de dood.

Vroeger vereenzelvigde ik
ouderdom met wijsheid, maar
nu ik zelf ouder ben, weet ik
dat daar geen jota van klopt.

P.S. ik schreef dit op 1 oktober, de Internationale Dag van de Oudere, een paar dagen voor dierendag.

©2016 Henk Habraken