Ruud 2020
De oude toetsenist
Muziek was z’n lust en z’n leven,
zijn maatje ’n áccordeon,
hij was nog maar goed en wel zeven,
toen speelde hij al wat ie kon.
Elk deuntje wat hij ergens hoorde
dat aapte ie nagenoeg na,
de wijs en de meeste akkoorden,
trok hij uit z’n hármonica.
Seizoenen die kwamen en gingen,
somtijds ook ’n enkele kwaal,
alsmaar bleef hij spelen en zingen,
in steeds weer een andere zaal.
Z’n repertoire werd meer gedreven,
het mooiste lied, het fraaiste woord,
tot de schepper van al het leven.
het sein gaf voor’t laatste akkoord.