Ruud 2019
Jan Boezeroen
Doorsnee-personen zijn geen filosofen,
zijn wel onmisbaar, maar niet hooggeacht,
ploeteren, sappelen, zwoegen en sloven,
van 's morgens vroeg al tot diep in de nacht,
Bezig met klussen waar veel niet naar talen,
daar ze te zwaar zijn, te nat of te droog,
staan niet in boeken, in oude annalen,
stellen hun eisen niet onhaalbaar hoog,
Maar op hun wijs zijn ze heel wat bij machte,
meer dan dat volk in een tweedelig pak,
dat, doorsnee-mensen ziet als dommekrachten,
en zelf door 't leven gaat als kale kak.