Iedere zondag en woensdag
van 11:00 - 13:00 uur bij
ROS-Radio/ROS-TV-krant,
ZIGGO kan. 43 en Trinet kan. 532
Iedere zondag van 13:00 - 15:00 uur
en dinsdag van 12:00 - 14:00 uur bij
Lokaal 7, FM 107.4 en Lokaal7-app
en maandag en vrijdag van 18:00 - 20:00 uur bij Streektaalradio.nl
en natuurlijk 24 uur per dag
via onze website.

Klaas van Bètte 2015 (Cor Swanenberg)

Ruudjes - O

Ster inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactief
 
RuudOenendag
De maand april heeft dertig dagen,
de eerste dag is speciaal,
al eeuwenlang gewijd aan plagen,
zowel lichamelijk als verbaal.
Zond men ook u ’n nepcadeautje,
of met een kluitje in het riet,
nam men u gister in het ootje,
of waart gij zelf de pierewiet?
Actief in touw met poetsen bakken
en zotten schikken op den dril,
dan staat gij volgend jaar voor kakken,
want dát hoort zo op één april!

OK 175 jaar
Je mailt: okido of je twittert: oké,
OK zegt de Dikke van Dale.
Het is openbaar, net zo goed als privé,
als woordje het meest mondiale.
‘tBegon lang geleden ooit als: ”all korrect”,
te lang om mee te Sms’en.
Het chillende tweeten is pas echt perfect,
om wereldwijd te klessebessen.

Oktober
Vandaag ’n stuitje buitjes,
allang niet meer gezien,
goed voor de sla en spruitjes,
werk voor het maaimachien.
Het gras wordt zichtbaar groener,
’t was heel de zomer bruin,
de natte wonderdoener,
geeft leven aan de tuin.

Oliebol
Er gaat niks boven Ossche oliebollen,
vooral zoals Bettonviel ze bakt.
Telkens, als die z’n bollen weer laat rollen,
verlang je naar het volgend bolcontact.
Al jarenlang, sinds onheuglijke tijden,
staat ie in Best, al bakkend, heel bekwaam,
ons met z’n oliebollen te verleiden,
vanuit z’n Ossche oliebollenkraam.

Onbezorgde tijd
Wat ’n onbezorgde tijd was dat
toen er niemand haast ’n weegschaal had,
ooit van vitaminen had gehoord,
of door calorieën werd gestoord,
niemand aandacht schonk toen aan de lijn
en geen mens er als ’n plank wou zijn.
Werken moest je, heel je leven lang,
zo hield jij je pondjes in bedwang.

Wou je ook nog eens ’n eigen huis,
bloementuintje er om heen, incluis,
nou dan werkte je wel dag en nacht,
het was sappelen uit alle macht
Je had geen tijd of zin voor ’n dieet
daar je buik meestal vanzelf wel sleet
Taai en mager was je, als ’n lat,
wat ’n onbezorgde tijd was dat.

Onderwijs
De meester van toen,
was ’n man van gewicht,
zijn vak eer aandoen,
straalde van zijn gezicht.
De leraar is nou,
meer ‘n slaaf van zijn job,
voortdurend in touw,
maar het schiet niet echt op.
De stress van de les,
is hem tegen gaan staan,
de koppige klas,
kan ie nauwelijks aan.
Ooit ijlde ’n uur,
als ’n sneltrein zo vlug
en nu als ’n slak,
met ’n huis op z’n rug.

Laatste oogst
De boonstaken gaan weer op stok,
de spekbonen zitten in potten,
dan is nu het woord aan de kok,
’n vakman, om niet mee te spotten.
Hij tovert van bonen en spek,
door er z’n gewicht in te leggen:
’n maal ongelooflijk, te gek.
Geen pap zul je nog kunnen zeggen.

Op hoop van zegen
Wie veel weet, weet dat ie veel niet weet,
wie weinig weet, denkt alles te weten,
daar is heel veel nauwelijks aan besteed,
hij heeft dus ook niets om te vergeten.

Wie niks weet zegt: ik weet alles al,
niemand die mij nog iets kan te leren.
Wie veel weet zegt: ik weet nog geen bal,
ik moet nog ’n leven lang studeren.

De wijze drijft tussen vrees en hoop
en hij wandelt heus niet naast z’n schoenen,
hij loopt niet met z’n kennis te koop,
wij moeten het doen met de oenen.

Op is op
Wie veel slappe was heeft, leeft als een baron,
hij slaapt in de schaduw, z’n voeten in de zon.
Zo’n zielige sloeber nog armer dan Job,
die scharrelt met moeite z’n leefkostje op.
Maar’t leven is veelal zoals je het ziet,
voor d’ een is’t ’n last en voor d’ ander ’n lied.
Dat heeft niets te maken met arm of rijk,
want we zijn aan het einde toch allemaal gelijk.

Opgedroogd
‘kWas ooit ’n onbehouwen bink,
ik schopte keet, maar sloeg ook kwink
en gooide roet in’t eten.
Ik trapte lol en bakte poets,
deed alles wild en onverhoeds,
heb vaak in’t zand gebeten.
‘kZond mensen tot hun groot verdriet,
vaak met een kluitje in het riet
en nam dan fluks de kuiten.
M’n pa’s geduld raakte vaak op,
ik zette alles op z’n kop
en alle bloemkes buiten.
Ik liep, zo ik het nou bekijk,
in zeven sloten tegelijk,
zat vol kwajongensstreken.
Voortdurend viel ik me ’n bult
en waar ik kwam was er tumult,
‘kwist elke pot te breken.
Nooit deed ik halma, schaak of dam,
die spelletjes waren mij te tam,
ik haatte ganzenborden.
Ondanks dat ‘t nog wat vierkant oogt,
ben ’k toch nog aardig opgedroogd
en haast normaal geworden.

Opstaan
Ergens tussen dag en dauw,
rijs ik uit de klamme lappen,
klappertandend van de kou,
strompel ik m’n eerste stappen.
Minstens een minuut of tien,
ben ik m’n gezicht aan’t zoeken,
dat is niet om aan te zien
en ik kan het wel vervloeken.
Rimpels hier en plooien daar,
laten me het lazarus schrikken,
Ik weet goed: ‘t lijkt nergens naar,
maar ik leer me er in schikken.

Opzitten
Stilte, rust en lekker eten,
daar pas houwen ouwen van,
willen van geen wijken weten,
haten alle rataplan.
Op dit kruispunt in hun leven,
luister goed wat ik je zeg:
zonder dwang en pootjes geven,
kiezen ze hun eigen weg.

Oranje
Oranje boven, onder, voor en na,
oranje bier en oranje urine.
Oranje spitskool, selderie en sla,
iedereen tankt nu oranje benzine.
Oranje kleurt de straat, het rijwielpad,
oranje schreeuwers alom, hele horden.
Oranje gekleurd is iedere stad,
het moet nou toch niet oranjerder worden.

Oud en blij
Stap voor stap en tree voor tree,
sukkel ik het leven door,
effen maar moet ik nog mee,
iedereen die wil, mag voor.
Zoet en zout heb ik geproefd,
kende kommer soms en kwel,
‘k heb in ‘t paradijs vertoefd,
af en toe ook in de hel.
‘tIs niet dat ik niet meer wil,
‘kzit niet bij de pakken neer,
maar het is ’n groot verschil:
snotbel of belegen heer.
‘kZet niet ieder zeil meer bij,
‘khang m’n mantel naar de wind,
maar ik ben met alles blij,
‘kvind mezelf een zondagskind.
Mijn advies ten lange lest,
ook al heb je’t niet besomd:
blijf genieten van wat rest,
laat maar komen zo het komt!

Oud en jong
Als jonge mensen iets vergeten,
stak tijdgebrek ’n spaak in’t wiel.
Als ouwetjes het niet meer weten,
dan noemt men dat al gauw: ”seniel”.

Als jong’ren zich verliefd gaan voelen,
hoor je: ”we zijn maar één keer jong”.
Bejaarden die ‘n keertje kroelen,
die gaan meteen over de tong.

Als kinderen naar adem snakken,
dan zijn ze aan vakantie toe.
Als oudjes ‘ns ’n keer verzwakken,
zegt iedereen: ” díé zijn gauw moe”.

Als jongeren bezwaren maken,
heet dat ’n eigentijds verweer.
Als ouwetjes ’n standpunt kraken,
dan snappen ze’t zo niet goed meer.

’n Jongeling met een depressie,
dat wordt als crisis afgedaan.
’n Oudje met ’n dwangobsessie,
roept: ”kom we gaan er tegen aan” !

Oud en nieuw
Wat mensen bij elkaar brengt: lekker eten en muziek,
dat maakt de samenleving juist zo simpel,
’n maaltje en ’n liedje, iets moderners of klassiek,
verbroedert en verwijdert elke rimpel.
’n Boerenstamppot van andijvie met ‘n kuiltje jus,
’n bord met rijstepap als achterafje
en ‘touwe jaartje, afgeleefd, verlaat het hier en nu,
het nieuwe meldt zich in een dapper drafje.

Oud en nieuw
Tussen wiegelied en kraaienmars,
wordt wat afgefloten.
In cafés en drukke discobars,
kraakt men heel wat noten.
In elk feestpakket vind je muziek,
overal klinken liedjes
en zelfs bij de ochtendgymnastiek,
horen melodietjes.
Men loopt huppelend bij de hofkapel,
achter de muziek aan
en hoor je opeens ensemblespel,
kun je ook niet stil staan.
Van akkoorden en een melodie,
wordt een lied geschreven.
Hoempa, hiphop, harmonie,
zijn een deel van’t leven.
Maar Silvester brengt ons bij elkaar,
neuriënd van binnen,
om dan fris en flink het nieuwe jaar,
klinkend te beginnen.

Oud geluk
Voordeel van ’t ouder worden,
plussen van de oude dag,
komen hier zó aan de orde,
daarvan nu ’n klein verslag:
Meer gezicht als je gaat kalen,
bij de kapper spaar je geld,
Je kunt voortaan zelf bepalen,
wat je eet en kokkerelt,
mag aan alles maling hebben,
zelfs aan Sint en zwarte Piet,
hebt geen last van spinnenwebben,
als ze ‘r zijn, je ziet ze niet.
Draag je ongelijke sokken
niemand die daar iets van zegt,
stappen hoeft niet, je mag sjokken,
ook dat hoeft niet meer zo recht
en al werd het horen minder,
luisteren dat gaat nog goed.
Je rent niet van hier naar ginder,
alles mag nou en niks moet.
Je leeft fijn je eigen leven,
ook al wordt jouw wereld klein,
ouderdom wordt jou gegeven,
en dat hoeft geen straf te zijn.

Oudjaarswijsheid
Weken en maanden, ze vliegen voorbij,
zo is ’t nog winter en zo is’t weer mei.
Er kwam geen einde haast, soms aan ’n week,
maar hij was pleite als je effe niet keek.
Zo is ’t ook met ’n jaar vlug gebeurd
en z’n vertrek wordt maar zelden betreurd.
Gloednieuw staat er al weer een voor je klaar,
net als z’n voorganger onhandelbaar.
Je bent gewaarschuwd en telt dus voor twee,
keus is er niet, dus we doen het ermee.

Ouwe danser
Dansen gaat voetje voor voetje,
da’s is wel ‘ns anders geweest.
Nu ben ik dansend ‘n doetje
en vier ik krukkend ’n feest.

M’n koppel klunzige voeten,
zijn me ’n blok aan ’t been.
Volgend ’n mij vreemde route,
weten die ook niet waarheen.

Huppelend op hoop van zegen,
meestal met schuim op m’n mond,
blijf ik me ritmisch bewegen,
maar krijg geen poot aan de grond.

Ouwe tijd
Niet te geloven ooit waren er tijden,
zonder de printer en panty’s en pil.
Je zag geen bromfiets, geen brommobiel rijden,
penicilline dat was nog heel pril.
Ballpoint en baaldag niet, geen bolletjesslikkers,
telebankieren en geen turbotrut.
geen aids, of airbag en geen plastic stickers,
geen AOW, WAO en geen VUT.
Zonder het tapedeck en de tekstverwerker,
geen ladyshave en geen man op de maan.
Zonder het T-shirt of tuner-versterker,
geen fax of video of deeltijdbaan.
Nu merk je pas van hoe weinig we wisten,
niemand wist toen van computers bescheid,
Maar nu je merkt wat ze allemaal misten,
hebben ze het goed gedaan in die tijd!

Ouwvellenbal
Al zijn we acht en tachtig, dat is niet kinderachtig,
toch voelen wij ons lang nog niet passé.
Het zijn alleen getallen, toch gaan we carnavallen,
we pakken de rollator, hupsakee.
’n Blij en vrolijk liedje, zo’n simpel melodietje,
schudt volgens plan de spinsels uit je kop.
Zo’n trekharmonicaatje, past prima in ons straatje,
en zet ons heel de avond in galop.

Over last
We gaan ‘t ‘ns hebben over lasten,
die waren al behoorlijk zwaar.
We gaan diep in de buidel tasten,
nu zijn pas echt de rapen gaar.
De broekriem die verkast wat gaatjes,
men kort op de AWBZ.
Het wordt verpakt in mooie praatjes
en dan verkocht als: nood breekt wet.
En als de prijzen blijven stijgen,
het kabinet dat nodig vindt,
kun je voor weinig niks meer krijgen,
alleen nog regen, sneeuw en wind.
Over de datum
Ik ken er een die oud wou worden,
dat had ze al van jongs af aan,
op zich is zoiets dik in orde,
als je maar tot de grens wilt gaan.
Instructies zat, in alle kleuren,
je vindt ze in elk sprookjesboek,
oud wórden is een mooi gebeuren,
om hét te zijn, da’s andere koek.

Overbevolking
Ze had, na het dertiende kind,
de buik meer dan vol van het baren
en ook, lang genoeg roomsgezind,
de kool en de geit willen sparen,
maar vond het nu voortaan volop
en zei: ik hou op met bevallen,
het maakte me arm als Job,
ik heb ook geen plek voor z’n allen.

© 2011 - 2024 'n Lutske Brabants - donderdag 28 maart 2024 - Tijd: 00:00:00 - Webdesign: Broeklandsoft - Sponsor: Frans van den Bogaard