Bossche Straten 2017
267. Oude Bossche regentenfamilie - Ackersdijckstraat
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
De Ackersdijkstraat in de winter van 1959. Foto: Erfgoed ’s-Hertogenbosch nr. 0008723
De Ackersdijckstraat ligt ten noorden van de Aartshertogenlaan, ze komt uit op de Van Rijckevorsel van Kessellaan. De straat is vernoemd naar Willem Cornelis Ackersdijck, de derde generatie van een oude, Bossche patriciërs- en regentenfamilie. Zijn vader was er advocaat, stadsraad en presidentschepen (soort burgemeester). Willem Cornelis bezocht hier de Latijnse School en studeerde rechten in Utrecht. In 1779 promoveerde hij op een proefschrift over het nut en gezag van de dichtkunst in de rechtsgeleerdheid (Disputatio philologico iuridica de utilitate et auctoritate poeseos et poetarum in iurisprudentia). Nadien vestigde hij zich als advocaat in zijn geboortestad, in 1782 werd hij er tot stadssecretaris benoemd. Ackersdijck was getrouwd met zijn nicht Maria Cornelia Bowier. Hun zoon Jan Ackersdijck werd de eerste hoogleraar in de staathuishoudkunde en statistiek in Nederland. De familienaam is overigens afkomstig van de heerlijkheid Ackersdijck, gelegen bij Delft. Zijn grootvader Martinus Ackersdijck was degene die zich in ’s-Hertogenbosch vestigde en er op 27 juni 1651 poorter werd. Martinus stierf op 27 juni 1674, werd begraven in het zuidtransept van de Sint-Janskerk.
Het revolutiejaar 1794 bracht grote veranderingen teweeg. De voorstanders van de Franse Revolutie (‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’) in Nederland waren de patriotten. Hun tegenstanders noemden zich de prinsgezinden. Ook in onze stad was deze onderlinge verdeeldheid duidelijk aanwezig. De prinsgezinden hadden de macht, de patriotten zaten in de oppositie. Ackersdijck was prinsgezind uit familietraditie, maar stond in zijn politieke partij (Hollandsche Statenpartij) bekend als hervormingsgezind. De patriotten kregen hulp van het revolutionaire Franse leger. In september 1794 kreeg de Franse legeraanvoerder Pichegru bij toeval Fort Orthen in handen. Voordat hij een beleg om de stad kon slaan, maakte een aantal prinsgezinden van de gelegenheid gebruik om te ontvluchten. Kennelijk waren zij bang voor wraaknemingen van de patriotten, zodra Den Bosch eenmaal veroverd zou zijn. Ook Ackersdijck verliet de stad en vestigde zich in Den Haag. Op 1 januari 1795 was hij een van de gasten op de laatste audiëntie die stadhouder Willem V hield, voordat die in ballingschap ging in Engeland. Eind 1795 keerde Ackersdijck – als ambteloos burger - terug naar ’s-Hertogenbosch. In 1807 vertrok hij naar Utrecht, waar hij vrederechter werd. Ackersdijck was niet alleen een befaamd rechtsgeleerde, maar stond daarnaast bekend als letter-, geschied- en oudheidkundige. Hij heeft diverse historische publicaties over Brabant geschreven.