Bossche Straten 2016
214. Donderbussen - Colvenierstraat
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
Colvenierstraat 6, op de weg met de Maijweg. Anno 1915. Foto: Afdeling Erfgoed nr. 0029416
De Colvenierstraat verbindt de Oranje Nassaulaan met de Maijweg. De straatnaam verwijst naar een van de vier schuttersgilden, waarvan er drie al vanaf de 14e eeuw in ‘s-Hertogenbosch bekend waren. Een belangrijke taak was de verdediging van de stad, naast bestrijding van branden en hulp bij rampen. Deze schuttersgilden werden genoemd ofwel naar hun patroonheilige ofwel naar het wapen waarvan zij zich bedienden. De Schutterij van de Handboog had haar ‘bogaert’ of schuttershof aan de Lange Tolbrugstraat, beschermheilige Sint Sebastiaan. De Schutterij van de Oude Voetboog (ook De Oude Schuts genoemd) had haar bogaard aan de Sint Jorisstraat, patrones was ‘Maghet Maria’. De Schutterij van de Jonge Voetboog (De Jonge Schuts) had haar oefenschietplaats bij de Vughterbinnenpoort, vlakbij de Kuipertjeswal, beschermheer Sint Joris. De pas in 1525 opgerichte Schutterij der Cloveniers was gevestigd aan het Hinthamereinde, patroonheilige Sint Christoffel. Een colvenier of kolvenier was bewapend met een handvuurwapen, een culverin (coluver, caliver), ook wel veldslang geheten. De term ‘veldslang’ is een vertaling van het Latijnse colubrinus (manier van de slang). De naam ‘colvenier’ is afgeleid van het Franse woord voor veldslang: couleuvrines. De eerste handvuurwapens die op het slagveld verschenen waren handkanonnen, ook wel donderbus genoemd. Uit de donderbus ontstond de haakbus. Voor militair gebruik werd de haakbus in de 16e eeuw vervangen door de culverin, een haakbus met standaard kaliber. Uitvergroting van de haakbus leidde tot het musket, het zwaarste vuurwapen dat nog door één man bediend kon worden. Het geweer is een doorontwikkeling van het musket.