Winkelinterieur sigarenmagazijn Van Amelsfoort aan de Oisterwijkstraat 11. Anno 1949. Foto: SA nr. 0050441

De Oisterwijkstraat ligt in het noorden van de wijk ’t Zand. Zij is een zijstraat van de Brugstraat en komt uit in de Cuperinusstraat. De straat is vernoemd naar een van de vier bestuursgebieden van de historische Meierij, tijdens het hertogdom Brabant. De toenmalige Meierij besloeg het grootste deel van Oost-Brabant, en had ’s-Hertogenbosch als hoofdstad. De rest was ingedeeld in vier kwartieren. Een ervan was het Kwartier van Oisterwijk, met als hoofdstad de plaats Oisterwijk. Het was het meest westelijk gelegen kwartier, en omvatte 26 dorpen. Te weten: Boxtel, Cromvoirt, Diessen, Drunen, Enschot, Esch, Gansoyen, Haagoord, Haaren, Helvoirt, Hilvarenbeek, Hooge Mierde, Hulsel, Lage Mierde, Loon op Zand, Moergestel, Nieuw-Herlaar, Nieuwkuijk, Oud-Herlaar, Riel, Sint-Michielsgestel, Tilburg met Goirle, Udenhout, Vught, Waalwijk en Westelbeers.

De indeling in kwartieren werd ingesteld in een periode waarin de hertog van Brabant een groot deel van het huidige Noord-Brabant in bezit kreeg. Dit vond zijn beslag tijdens en na de ambtsperiode van hertog Hendrik I van Brabant (1183 – 1235), vanaf 1203, toen Brabant de jurisdictie over dit gebied verwierf. De hertog werd vertegenwoordigd door de kwartierschout, die in Oisterwijk zetelde. Vanaf de late middeleeuwen was de kwartierschout de hoogste functionaris in elk van de vier kwartieren van de Meierij. Het ambt werd vaak door de plaatselijke (land)adel uitgeoefend. Hij functioneerde boven de lokale schepenbanken, maar onder de in ’s-Hertogenbosch zetelende hoogschout. Die ging over de gehele Meierij en sprak recht over belangrijke kwesties. De lagere rechtspraak werd uitgeoefend door een schepenbank, voorgezeten door een schout.