Bossche Straten 2013
084. Uitgebleekt
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
Het Bleekerstraatje met op het einde van de steeg het pand Het Bleekhuis. Anno 1960. Foto: SA nr. 0042612
Tussen Vughterstraat 156 en 160 bevindt zich een steegje, het Bleekerstraatje. Daarvoor heette het ‘Achter de Meulen’ en ‘Achter de Rosmeulen’, verwijzend naar een rosmolen die destijds halverwege de Parklaan stond. De naam Bleekerstraatje verwijst naar de linnenblekers die hier eeuwenlang gewerkt en gewoond hebben. Het grote huis op nummer 3, aan het einde van het steegje, draagt de huisnaam Het Bleekhuis. Over de geschiedenis ervan is weinig bekend, maar begin 17e eeuw werd het al bewoond en gebruikt door blekers. Een zijtak van de Binnendieze, de Parkstroom, liep pal langs de woning. Het Bleekerstraatje eindigde vroeger achter het bleekhuis in een brede trap naar het water. Hier wasten de blekers hun linnengoed en legden het te bleken op twee nabij gelegen bleekvelden. Die lagen aan beide kanten van de Binnendieze, een binnen- en buitenbleek, tussen de toenmalige Vughterdijk (nu Vughterstraat) en de stadsmuur. Eind 18e eeuw is nog steeds sprake van een ‘bleek met woning en waschhuis’. In die tijd lag bij het bleekhuis een bruggetje over de Binnendieze, en was het ook bereikbaar via een straatje vanaf de Kuipertjeswal. De Parkstroom is in 1950 gedempt. Het Diezebruggetje en straatje zijn toen ook verdwenen. Oorspronkelijk behoorden de bleekvelden toe aan de Kruisbroeders. Later kwamen bleekhuis en velden in bezit van de bankiersfamilie Tilman. Het bleekhuis werd orangerie, waar planten in werden gezet om ze tegen de winterkou te beschermen. De tuinman van de familie Tilman woonde er. Zelf woonde Viktor Tilman in een stadsvilla, vlakbij in de Vughterstraat.