Bossche Straten 2013
059. Tolbrugkazerne
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
Garage- en veembedrijf Beekwilder, dat gevestigd was in de meest noordelijke barak van de voormalige Tolbrugkazerne. Anno 1953. Foto: SA nr. 0002983
Binnen de oude vestingmuren zijn in 1744 vier kazernes gebouwd. Het zijn de Mortelkazerne, Tolbrugkazerne, Berewoutkazerne en Sint-Jacobskazerne. Voor de Tolbrugkazerne werd een deel van de gebouwen van het St.-Elisabeth Bloemenkampklooster gebruikt. Dit vrouwenklooster wordt al in 1410 genoemd en lag toen op de Weverhuls, tegenwoordig de Papenhulst genoemd. In 1452 werd het verplaatst naar de Windmolenberg om in 1459 aan de Tolbrugstraat zijn definitieve plaats te krijgen. Het stond ook bekend als het Klooster Achter de Tolbrug. In 1685 vermaakten de laatste twee zusters de roerende goederen aan de Franciscanessen van Oisterwijk. De Tolbrugkazerne ontleent haar naam aan de Lange Tolbrugstraat, die de hoofdstraat was van de volksbuurt Tolbrugwijk (de Pijp). In 1213 wordt al vermeld, dat van een brug over een tak van de Binnendieze tol werd geheven van de schippers. Vandaar de naam van de straat. De kazerne bestond uit drie ‘Baraquen’ , waarvan de meest noordelijke volgens het bouwbestek van 1744 gebouwd moest worden ‘op de fundamenten van het gemelde clooster’. De aanwezigheid van ruim 1100 man infanterie heeft een stempel op de dicht bevolkte wijk gedrukt. In rap tempo verschenen er kroegen en bordelen, de ‘mot- en ravothuijsen’. In 1892 verloor de kazerne haar militaire functie. Een tijd nog was Stoomschoenfabriek van Maurits van den Bergh (Monta schoenen), later confectiefabriek Lambooy en Van Kempen en vanaf 1956 garagebedrijf Beekwilder erin gevestigd. In de zestiger jaren werden alle kazernegebouwen gesloopt. Kort daarop werd de gehele Tolbrugwijk afgebroken, om plaats te maken voor de Arena en Stoa.