Bossche Monumenten 2021
Auteur: Ed Hupkens |
097. Een gevarieerd gevelbeeld
Het pandencomplex Cuperinusstraat 2-2a kenmerkt zich door een sobere neorenaissance vormgeving. Foto: Josephine Peren
Het pandencomplex Cuperinusstraat 2-2a bevindt zich aan de zuidzijde van een korte verbindingsstraat tussen de Boschveldweg en de Van Heurnstraat/Oisterwijkstraat. De nummers 2 en 2a vormen samen één bouwmassa met een boven- en een benedenwoning. Het complex is gelegen in een gesloten bouwblok in de wijk Het Zand. Het pand werd naar ontwerp van de architect F.H.J. Pastoor in 1911 gerealiseerd. Sinds september 2003 staat het geregistreerd als gemeentelijk monument.
Het woonhuis omvat drie niveaus: begane grond, eerste en tweede verdieping onder een plat dak. Het dakschild aan de voorzijde is gedekt met tuiles de nord-pannen. Het pand kenmerkt zich door een sobere neorenaissance vormgeving. De voorgevel van Cuperinusstraat 2-2a heeft een opbouw die in grote lijnen identiek is aan die van het buurpand op nummer 2b-2c. De gevel is drie vensterassen breed met een licht uitspringende rechterrisaliet, die een torenachtige opbouw heeft. Het opgaand muurwerk van de gevel is geplaatst op een gecementeerde plint. Het voegwerk is nog nagenoeg origineel. Aan de rechterzijde bevindt zich een getoogd portiek met twee voordeuren. Deze geven toegang tot de beneden- respectievelijk bovenwoning. Beide deuren zijn nog oorspronkelijk, het traliewerk van art nouveau inbegrepen. De bovenlichten zijn vernieuwd. De toog van het portiek rust op geprofileerde blokken. Op de eerste verdieping van de risaliet bevindt zich een uitgebouwde erker, met tweeledige vensterindeling op een houten borstwering en twee zesruits bovenlichten. In de vierkante, uitgebouwde dakerker zit een rondboogvenster. De bovenzijde van de ‘toren’ toont sporen van een verdwenen bekroning. Links van de risaliet bevinden zich op de begane grond en de eerste verdieping twee schuifvensters. De gevelopeningen zijn aan de onderzijde voorzien van kunststenen onderdorpels. Aan de bovenzijde zijn ze uitgevoerd met een getoogde, strekse boog met een zandstenen sluitsteen. De oorspronkelijke, geprofileerde kozijnen zijn deels vernieuwd, deels origineel. Het merendeel van de bovenlichten bezit nog de typerende, kleine roedenverdeling. Het bovenste deel van de gevel is geplaatst op een uitkragend boogfries en ligt in hetzelfde vlak als de uitspringende zijrisaliet. In het midden wordt de op klossen rustende bakgoot onderbroken door een Vlaamse gevel. Hierin bevindt zich een schuifraam met een vast drieruits bovenlicht. De zijkanten van de Vlaamse gevel zijn afgewerkt met een houten beschot. Aan de bovenzijde eindigt deze gevel met uitgemetselde schouderstukken en een kleine timpaan.