068. Indrukwekkend voormalig schoolgebouw

Het voormalige schoolgebouw aan de Jan Schöfferlaan 10-14a uit 1931 is een indrukwekend en complex pand. Foto: Josephine Peren

Het indrukwekkend grote pand aan de Jan Schöfferlaan 10-14a is in 1931 gebouwd, naar ontwerp van de architect H.M. de Graaf. Een jaar later vestigt de St. Antoniusschool zich in het complex. Het eerste schoolhoofd is C.J. Gudde (1887-1962), die als reservekapitein der landmacht bekendheid krijgt met de publicatie van twee standaardwerken over de Bossche vestingwerken. Het gebouw vormt één geheel met nummer 16, de dienstwoning van de voormalige school. Sinds maart 2005 staat het geregistreerd als gemeentelijk monument.

Het perceel is opgetrokken in een sobere Amsterdamse Schoolstijl. Het omvat een begane grond, eerste verdieping en een grote zolder. De kap bestaat uit verschillende dakvlakken en is gedekt met geglazuurde, verbeterde Hollandse pannen. De voorgevel bestaat uit zeven delen: drie tegen de rooilijn aan gebouwde risalieten, waartussen zich vier geveldelen bevinden. Het gebouw heeft door deze vorm een schilddak, evenwijdig aan de straat, met hierop haaks geplaatste zadeldaken met dakschilden. Tegen de zijgevels staan uitgebouwde delen met schilddaken. De haakse hoeken tussen de zijgevels en de voorzijde van de uitgebouwde delen zijn deels opgevuld met een rechthoekige uitbouw onder een kap met twee dakvlakken en een hoekkeper.

Achter op het perceel bevindt zich een L-vormige en overkapte omgang, waardoor een afgesloten binnenterrein is gecreëerd. De omgang heeft een blinde achtermuur. De kap steunt aan de voorzijde op vierkante houten palen met een bakstenen basement en een natuurstenen afdekplaat.

De voorgevel heeft aan de linkerzijde een doorgang onder een plat dak. Deze toegang ontsluit het binnenterrein en de overkapte omgang. In de middenrisaliet is een dubbele deur aangebracht. Naast de deur bevinden zich vensters met natuurstenen dorpels en een verhoogde plint met verticaal geplaatste natuurstenen blokken.

De ingangspartij heeft een betonnen afdak op consoles, waarboven twee vensters zitten. Op de hoeken en in de kopse zijden van de risaliet zijn vier vensters aanwezig. In de geveltop is een rond venster aangebracht met verticale roedenverdeling. Tegen de middenrisaliet is een lage muur, afgedekt met een natuurstenen plaat, geplaatst die de middenrisaliet en hoekrisalieten met elkaar verbindt en dienst doet als bloembak. De hoekrisalieten zijn voorzien van hoge, smalle vensters die op de begane grond verdeeld zijn in vier ruitvlakken; op de verdieping zijn dat er drie. De waterlijst vormt één geheel met de raamdorpels en loopt over beide gevelvlakken door. Onder de verticaal geplaatste pannen is een uitkragende bakgoot geplaatst. In het schuine dakvlak is een dakkapel aangebracht met een golvende daklijn.